Voor gegevens van vóór de invoering van de burgerlijke stand zijn de parochieregisters een belangrijk instrument. Doorgaans zijn die opgesteld in het Latijn. De u en v werden beide als 'u' geschreven; om toch een onderscheid te maken en te verduidelijken wat er bedoeld werd, kreeg de u meestal een accent: ù. De j werd geschreven als hoofdletter i, of als tweede i bij een dubbele i. In verschillende akten kon dezelfde naam anders geschreven worden. Sommigen vinden het belangrijk om alle schrijfwijzen te vermelden. In het begin vond ik dat ook belangrijk, maar later ben ik tot andere gedachten gekomen. Het gaat ten slotte over genealogie en niet over taalkunde. Bij mijn voorouderlijke naamdragers en hun kinderen vind ik de volgende schrijfwijzen terug: de Kijser, de Keijzer, de Keÿzer, met daarbij ook de varianten waarbij het lidwoord en de naam aaneengeschreven worden en met in het midden een s in plaats van een z. Niettegenstaande mijn vader, zijn broers en mijn grootvader hun naam in hun handtekening als 'De Keijzer' of 'De Keÿzer' schreven, is mijn naam 'De Keyzer'. Als kind schreven mijn oudere zus en ik onze naam ook steeds als 'De Keijzer'. Toen mijn zus op school de opmerking kreeg dat dit niet juist was, werd dat thuis een hele discusie. Mijn vader bleef de schrijfwijze met ij behouden en wij volgden van dan af de schrijfwijze van onze identiteitskaart met een y. Ik behoud overal zo goed mogelijk dezelfde schrijfwijze van een naam, zeker tijdens het ancien régime. Namen uit het ancien régime die aaneengeschreven waren en beginnen met een lidwoord of voorzetsel schrijf ik los van elkaar en met een kleine letter voor het lidwoord of voorzetsel. Doordat deze schrijfwijze ontstaan is door een later inzicht, is de toepassing hiervan nog niet voldoende consequent.
Pas in 1804, tijdens de Bataafse Republiek, kreeg het Nederlands een officiële spelling: de spelling-Siegenbeek. Uitgezonderd in de periode van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830) was er geen officiële spelling in wat vandaag Vlaanderen genoemd wordt. Die kwam er pas in 1844 met de spelling van Willems. Beide spellingen waren redelijk overeenkomend, maar er waren ook verschillen, zoals de ij (bij de spelling-Siegenbeek) en de y (bij de spelling van Willems). Afhankelijk van de gehanteerde spelling werd er dus 'wij' of 'wy' geschreven. Er was ook in het noorden van ons taalgebied tegenstand tegen de spelling met ij. Een illuster voorbeeld is het werk van Eduard Douwes Dekker (Multatuli) waarin overal de spelling met y gebruikt werd. In 1863 werd de spelling-de Vries en te Winkel de officiële spelling in België; Nederland volgde 20 jaar later, in 1883. Eindelijk was er één spelling in het hele Nederlandse taalgebied.
Met de volkstelling van 1796 werd de burgerlijke stand in België, dat toen deel uitmaakte van Frankrijk, ingevoerd. Strikt genomen had de familienaam van dan af een vaste schrijfwijze. Men moet evenwel vaststellen dat de schrijfwijze in een aantal gevallen toch nog veranderde. Het is me niet duidelijk of de invoering van spellingsregels daarop een invloed had. Voornamen waren niet volledig vrij te kiezen.
Artikel 1 van de wet van 11-21 germinal jaar XI 'relative aux prénoms et changements de nom' luidde als volgt:
'A compter de la publication de la présente loi, les noms en usage dans les différents calendriers, et ceux des personnages connus de l'histoire ancienne, pouront seuls être reçus, comme prénoms, sur les registres de l'état civil destinés à constater la naissance des enfants; et il est interdit aux officiers publics d'en admettre aucun autre dans leurs actes'
[De La Court, J. (1898). Codes belges et lois usuelles en vigueur en Belgique; Complément (12e druk). Brussel: Larcier. p. 287.]
Deze wet werd in België pas opgeheven met de wet van 15 mei 1987.
In de oude parochieregisters werden de voornamen in het Latijn opgetekend. Wanneer gemeenten de opdracht kregen om alfabetische lijsten (klappers) op te stellen van de akten uit deze registers, bekwam men ofwel een lijst met Latijnse voornamen, ofwel een lijst met Franse voornamen, maar eerder nooit dan zelden een lijst met Nederlandse voornamen (ik heb er nooit een gezien, maar ik kan het niet uitsluiten).
Als een geboorteakte in het Nederlands opgesteld werd, vermeldde men meestal de Latijnse variant van de voornamen. Werd de akte in het Frans opgesteld, dan werd doorgaans de Franse variant van de voornamen opgetekend.
Sinds de Franse bezetting en de daaropvolgende inlijving bij Frankrijk, was het Frans de taal die door de burgerlijke stand gebruikt moest worden. Dat begon met de volkstelling van 1796. Het gedrag en de aanvaarding van wat als voornaam geregistreerd mocht worden, verschilde wel tussen Frans- en Nederlandstaligen. In het Frans is het courant om burgerlijk Franstalige voornamen te hebben, bijvoorbeeld Jean François. In het Nederlands werd dat heel vaak niet het Nederlandse 'Jan Frans' maar het Latijnse 'Joannes Franciscus'. De reden hiervoor is eenvoudig: op een Franse kalender vindt men 'Jean' en 'François', maar op een Nederlandse kalender staan Latijnse namen. Waar in het Frans een van de voornamen de roepnaam werd, werd in het Nederlands de Nederlandse vertaling (of lokale verbastering) van een van de voornamen als roepnaam gebruikt en, om bij dezelfde voorbeelden te blijven, werd dit 'Wannes' of 'Susse'. Toen de gemeenten in de 19e eeuw de opdracht kregen om klappers aan te maken op basis van de oude parochieregisters, werden de voornamen ofwel in de Latijnse variant genoteerd, ofwel in het Frans en slechts heel uitzonderlijk in het Nederlands. Hetzelfde probleem doet zich voor met de vele Franse boeken die niet alleen in de 19e eeuw, maar ook tijdens het ancien régime opgesteld werden. Zo zal men bijvoorbeeld in opgemaakte genealogieën en vermeldingen in boeken en tijdschriften een naam zoals d'Udekem vinden. In Leuven werd deze familie in het geslacht van Calsteren opgenomen. Daar is die geregistreerd onder 'van Udekem'. Aangezien ik al deze kennis nog niet had bij het begin van mijn opzoekingen, ben ik ook niet altijd even consequent geweest. Volgens de algemene regel die ik hanteer, krijgen de voorzetsels en lidwoorden van de families in het Vlaamse landsgedeelte (dit hoeft niet volgens de huidige taalgrens te zijn), Nederlandse voorzetsels en lidwoorden. Ik probeer hiermee alleen maar recht te zetten wat vroeger krom gezet werd.
Terug naar het begin van deze tekst