Hilaire de BACK [663], alias Bacx;.
Gehuwd [173] met
Loys JONART [1926],
"Mayeur de Blanmont, dont les biens, sis à Perbais, sont grevés d'une rente de 6 florins et demi créé le 27 septembre 1547 devant les échevins de Louvain et y confirmée le 27 janvier 1566. (d'après les comptes de la famille Blondeau, à laquelle cette rente appartenait au siècle suivant (A.G.R., Arch. de famille, Varia). A vrai dire, l'existence de ce Loys est incertaine, car le rédacteur peut avoir voulu parler des biens possédés par Loys Jonart cité au degré III [de persoon vermeld als kleinzoon van deze en stamvader van de Waalse tak]. Mais ce dernier ne semble pas avoir été mayeur de Blanmont. la question reste donc ouverte.
[BRABANTICA VI eerste deel, p.193 e.v.].
Gehuwd
[611].
Jean VANNES [1929], gedoopt circa 1500 (bron: [JVDB]), uit: Collection de Tombes, Epitaphes et Blasons, 1845, Herkenrode, p.67-68. Overleden op 22‑02‑1569 te Cras-Avernas (bron: [BRAB VI eerste deel, p.207]). Hiervoor moet verder gezocht worden naar de genealogie van Vannes bij LE FORT (Ie P., t. XXIII, p.5) [BRABANTICA VI eerste deel, p.207, n.51]].
Burgemeester van Montenaken.
Gehuwd [615] met
Jeanne d'OUMALE [1930],
[BRABANTICA VI eerste deel, p.207].
Pierre BOUSEAU [1936].
Zeer waarschijlijk de vader van Marguerite Bouseau. Was gevestigd te Zoutleeuw. [BRABANTICA VI eerste deel, p.207]. Zoon van
Arnold BOUSEAU (de Cérésial) [1937] (zie
12364).
Gehuwd
[617].
Generatie XIV : Stam-oud-ouders
Hendrik van HAMME [4110], overleden
voor 1536 (bron:
LL in VS 1988 p.351 e.v.).
Uit Humelgem, verheft het leen Rennenberg (in Humelgem) op 25 februari 1526. Zoon van
Jan van HAMME (Ijsewijns) [4125] (zie
16768) en
Margriet van STEENWINCKEL [4126] (zie
16769).
Gehuwd voor de kerk
[1460] circa 1496 (bron:
LL in VS 1988 p.351 e.v.) met
Margriete DROSSATE [4111], dochter van
Jan DROSSATE [4112] (zie
16770) en
Ida van STEENWINCKEL [4113] (zie
16771).
2.
Ida [4114], overleden
voor 1569 te
Sint-Stevens-Woluwe (bron:
LL in VS 1988 p.351 e.v.).
Gehuwd met
Hendrik CLAES [4115].
3.
Beatrijs [4116], overleden
voor 1561 (bron:
LL in VS 1988 p.351 e.v.).
Maakt haar testament in 1533.
Gehuwd met
Aert AERTGEERTS of RUTGEERTS [4117], overleden
voor 1533 (bron:
LL in VS 1988 p.351 e.v.), zoon van
Jacob AERTGEERTS of RUTGEERTS [4118] en
Margriete van der ZIJPEN [4119].
4.
Amelrik [4120], overleden
na 1561 (bron:
LL in VS 1988 p.351 e.v.).
Meisenier op het hof van Poddegem in Grimbergen 1536, erflaat van Onze-Lieve-Vrouw van Beigem 1556.
Gehuwd (1) met
Liesbeth van de STEENWEGHE [4121], dochter van
Wouter van de STEENWEGHE [4123] en
Maria van QUAREBBE [4124].
Gehuwd (2) met
Maria REZ [4122].
Pauwels de CUYPERE [1454], gedoopt
voor 1500, overleden op
27‑11‑1553, begraven te
Mechelen (Sint-Jan) (bron:
Inscriptions funérailles et monumentale de la province d'Anvers p. 468, brontekst:
Sint-Jan, middenbeuk, zerksteen (met gothische letters)
Hier leet begrave Pauwel de Cupere die sterf tresorier deser stede A° XVc liii. XXVII dach November en Clara Staes sy. huys vrouwe die sterf an° XVc xlii den xiiii in Junii. Bidt voor de zielen ende Mr Jan de Cupere Licentiaat in de Rechte die sterf 6 november A° 1558. Bidt voor de ziele en Jouffr. Joanna Doublet zijn huys vrouwe die sterf den 14 October an° 1577. Bidt voor de ziele ende Jouffr. Elisabeth de Cupere weduwe wijlen Rombout van Moockenborg die sterf de 18 april an° 1594. Bidt voor de ziele.).
Paulus is uit Mechelen (volgens: Matricule de l'Université de Louvain, vol IV, pag 165 en 668).
1 juli 1551 Willem Ymmersele koopman gaf t'erve Pauwel de Cuyper rentmeester van Mechelen een huis "De Vijgeboom" in Groot Hoppenhol.
[Arch. Antw. SR241, f°351 recto], zoon van
Jan de CUYPER [1685] (zie
24576) en
Jacomyne van SPRINGHELE [1686] (zie
24577).
Gehuwd voor de kerk (1)
[779] 1532 te
Mechelen (
Sint-Jan) (bron:
klapper, aktenummer:
39) met
Clara STAES [1691], overleden op
14‑06‑1542 (bron:
Inscriptions funérailles et monumentales de la province d'Anvers. p.468), begraven te
Mechelen (Sint-Jan) (bron:
klapper, aktenummer:
44).
Gehuwd voor de kerk (2)
[411] 1542 met
Joanna BOELS [2042] (zie
12289).
1.
Jan de CUYPER [2235], gedoopt
1520‑1525 (bron:
['t Swanekoeriertje april 95]), overleden op
06‑11‑1558 te
Mechelen (bron:
Inscriptions funérailes et monumentales de la province d'Anvers. p. 468, plaats klapper), begraven te
Mechelen (Sint-Jan).
Licentiaat in de rechten.
Procureur bij de Grote Raad. 859-35 p.389-392 23 sept. 1558, 837-98 5 dec. 1537.
[ARA, archief Cleerbeek (de Troostemberg) T303, A69].
Gehuwd met
Joanna DOUBLET [2236], overleden op
14‑10‑1577 (bron:
Inscriptions funérailes et monumentales de la province d'Anvers. p.468), begraven te
Mechelen (Sint-Jan).
Nadat ze weduwe was van Jan de Cupere, gehuwd met meester Artus van Maldre (de broer van Jan is prior bij de Karmelieten)
839-110 p. 997-1003; 847-106 p. 1069-1071 24 november 1547 (schuldbekentenis ?)
[ARA, archief Cleerbeek (de Troostemberg) T303, A69].
2.
Arnold [2237], gedoopt
voor 1542, overleden
circa 1575,
7-1-1609 Elisabeth Bex weduwe Arnt de Cuyper scepene cedeert Aerden van Aelst haar actie in rente geconst. bij jonheer Henri van Brederode op goeden te heffen ter oorzake van opdracht der vs. rente verschoten uit sterfhuis wijlen Margriet dochter van Lambrecht de Hase bij Paschijne.
{Archief Mechelen, Notaris van de Venne, deel 2, 1606-1616, nr 3200, folio 5].
Gehuwd met
Elisabeth BECX [2242], overleden op
24‑01‑1623.
Elisabeth Bex weduwe Arnt De Cuyper scepene cedeert Aerden van Aalst haar actie in renten geconst. bij jonkheer Henri van Brederode op goeden tot Heffen ter oorzake van opdracht der vs. rente verschoten uit sterfhuis wijlen Magriet dochter van Lambrecht de Haese verwekt bij Paschijne.
[stadsarchief Mechelen, Notaris van de Venne, deel 2, 1606-1616, nummer 3200, folio 5].
3.
Gaspar [2238], gedoopt
voor 1542.
4.
Elisabeth [2239], gedoopt
voor 1542, overleden op
18‑04‑1594 (bron:
Inscriptions funérailles et monumentale de la province d'Anvers p. 468), begraven te
Mechelen (Sint-Jan).
Gehuwd met
Robout van MOCKENBORG [2243], overleden
voor 1594.
6.
Barbara (Anna) [2240], gedoopt
1543‑1553.
Gehuwd met
Jan JANSSENS [2241].
Meier van Kapelle-op-den-Bos.
Joanna BOELS [2042], [ANB, 1910, eerste deel, p.236].
21-01-1590 Juff. Joanna Boels weduwe Pauwels de Cuyper vanwie msr. Jacob de Cuypere verkopen Dominicus Theunsen schipper huis bij de Dele int Wittebolstraetken achter "de Sleutel" comparante woont Koestraat.
[Archief Mechelen, Notaris van de Venne, deel 1, 1597-1607, nr 249, folio 20 V°].
Lodewijk van der TOMMEN [655], overleden op
03‑11‑1578 (bron:
[ANB, 1910, eerste deel, p.234]).
Heer van Wilsele en Putte (na zijn vader), van Oplinter (na zijn oom Maarten), van Linden en Champles (na zijn jongere broer). Hierdoor had hij drie heerlijkheden met hoger juridictie: Wilsele, Linden en Oplinter. Hij was raadslid en schepen van Leuven van 1548 tot 1564. Hij maakte tesamen met zijn echtgenote zijn testament op 12 augustus 1574 voor notaris Berwouts. Hun met olieverf geschilderde portretten hingen (in 1910) in de "Salles Spoelberch-Lovenjoul" van het Heilige-Geestcollege in Leuven. [ANB, 1910, eerste deel, p.232-234]. In 1940 werden beide portretten vernietigd door de brand van de universiteitsbibiliotheek waar ze deel uitmaakten van een verzameling die er tentoongesteld werd. In maart 1944 heeft de K.U.L. hieromtrent een brief gekregen van d'Udekem de Guertechin (Archief rector van Waeyenberch, nr. 256). De brief is bewaard gebleven, de bijlagen, waaronder foto's van de portretten, echter niet.
Schepen in Leuven in 1561-1564, raedt 1548-57-59-62-65-69-70-74-76-78, deken 1549-51-60-75-77 [Geschiedenis van Leuven door Boonen].
"Op 6 maart 1564 (ARA - Leenhof van Brabant - Reg 17 - fol 183) ging de rente op de goederen van Byvoorde, van Peeter van der Thommen over naar zijn broer Lodewyk en op 11 november 1590 (ARA - Leenhof van Brabant - Reg 100 - fol 122 en volgende) erfde Jehanne van der Thommen het deel van haar overleden vader Jan.
Victor Brams, Kerkom, Velpeleven, 1989 blz 13"
[Familiegeschiedenis De Cupere door Theo Heroes uit Aarschot].
Op 27 september 1552 verkoopt hij de heerlijkheid Wilsele aan Karel V en op 18 september 1560 koopt hij die terug van Filips II.
[Geschiedenis van Wilsele, zijn opkomst en ontwikkeling]. Zoon van
Lodewich van der TOMMEN [1019] (zie
24580) en
Cornelia van WILRE [1018] (zie
24581).
Gehuwd
[249] met
Maria van den DIJCKE [770],
[H 155 III 7 en B IX D].
Ze kreeg van haar vader ter gelegenheid van haar huwelijk een jaarlijks pensioen van 300 gulden florijnen, overdraagbaar aan haar kinderen. [ANB, 1910, eerste deel, p.234]. Dochter van
Jan van den DIJCKE [764] (zie
24582) en
Joanna van der GENST [766] (zie
24583).
Gehuwd (1)
[249] met
Lodewijk van der TOMMEN [655] (zie
12290).
Akte apparentelycken sucsessie ende processen wesere geschapen te gerysen tusschen den zonen ende dochteren wylen jo. Loys van der Thommen in zijn leven heere van Oplintere Linden en Wilsele ende jouffrouwe Marie van den Dycke, dochter wylen heer ende maaester Jan van den Dycke, zijne huysvrouwe was. Noterend de gepretendeerde preferentie van achtergelaten leenrenten wylen der voorseide juffrouwe Maria van den Dycke zo istons minschap ende vrintscap te onderhouden tusschen den zelven kinderen ende erffgenamen _______. Dat op heden date dezer voer my openbaer notaris enden getuygen hier onder genoempt commen ende gecompareert zyn in propren persoonen Joncker Octavianus van der Thommen zone wylen des voers. Jo. Lodewyck zowel in zyn eygen ende propren naeme ales mede inden naeme _________ van wegen Jo. Peter in zyn leven heer van Linden ende Wilsele zynen broeder was. Daervoer hy hem sterck maekt ende dien welcken hij vervanght mits deesen ten eenere ende jouffrouwe Anna van der Thommen dochter des voers Jo. Lodewyck huysvrouwe des heeren van Cruyckenborch (dezelfde jouffrouwe Anna alvoerens geauthoriseert zynde byden voers haeren man totten sachen naebeschreven) item jouffrouwe Marie van der Thommen huysvrouwe heer ende meester Jacobs de Cupere item jouffrouwe Louise van der Thommen weduwe wylen Jo. Thomes Spruyt, ende jouffrouwe Anna van der Thommen dochter des voers wylen Jo. Peter huysvrouwe der heeren van Oplintere inschelychen geauthoriseert synde byden zelven haeren man totten zaechen naebeschreven, item Jo. Jan de Fourneau heere van Cruyckenborch der voers jouffrouwe Anna des voers Jo. Lodewyck dochtere ende sieur Jan Pasteels heere van Oplintere des voers Jouffrouwe Anna wylen Jo. Peeter dochtere, respectieven mannen ende momboren ende Jo. Jan de Masson als man ende momboir van jouffrouwe Catherina van der Thommen ter andere. bijden tesamen kinderen ende kintskinderen der voers wylen Loys van der thommen ende jouffrouwe Maria van den Dycke ende hebben bekent ende kenne midts dezen met malcanderen veraccodeert te zynen nopens den differente inden vuegen manieren ende onder de conditien naerbeschreven inden eersten dat de voers Jo. Octavianus zijnen voers neven zal voerbint hebben uyte achtergelaten goeden wylen der voers jouffrouwe Marie van den dycke zyn modere twee hondert rinsguldenen erfelyck den penninck sestiene ende dat in geredene penningen of erfrenten om dezelfde tussen hen ende zynen voers neven gedeylt te worden, zonder dat deze andere erfgenamen nu noch in toecommende tyden ter zaecken vandezelfde deylinghe der voers twee hondert rinsguldenen byden voers Jo. Octaviaan zynen neven off huns actie hebbende zullen worden gemolesteert waarvoere de voers Jo. Octaviaan is verbyndende zynen persoon ende goeden ende dat totter tyt ende wylen hy dit overcommen ende accoordt zal doen lauderen ende approberen byden heeren van raede van Brabant tot becomen verzekerheyt van partyen contragenten ende voers alle dandere ende resterende renten ende goeden byde voers wylen jouffrouwe Marie van den Dycke achtergelaten 'tzyn lenen off andere hoedanich off van wat nature die wesen moegen zullen tussen deze respectieve partyen gelycken en ____________ worden gedeylt zonder dat deez daerinne meer voordele off prerogatyffen zal hebben als dandere op conditie ende met restrictien dat de voerschreven comparanten hiermede gegeenschen malcanderen zullen quiteren ende quytschelden (gelyck in zyn doende midts dezen) alle alzulchenpretentien ende actien die zy eenigzints doen tegen dandere zouden moegen hebben nopende het inbrengen van henne souwarie off meubelen by eenige van de voors _________ als pretentien van verschoten penningen aen personen schulden ende aen onkosten van processen te vervolgen obligatien ende voers alle andere gepretendeerde actien zo welcke acte vande achtergelaten goeden wylen heer ende meester Jans van den Dycke Jo. Lodewyck van der Thommen ende jouffrouwe Marie van den Dycke hennen respectieve grootvaders vaderen ende moederen als van andere henne overleden broederes ende zusters egeene van de voers presentien daeraff gereserveert nog besundert belevende de voers acterende comparanten tgene voers is te houden voer voer goet vast gestade van weerden ende overbrenckelyck tot eeuwigen daegen zonder daer tegen iets te doen off contrarieren directelycken off indirectelycken op de pene van twee duyzent rinsgulden eens ste verordenen tot behoefte vande vondeling dezer staet byden genen off ghene die ter contrarien van tgenen voorts spruyt zullen doen off attenteren, daerbove verbindende henne respectieve persoonen ende goeden tegenwoordige ende toecommende renunsierende tot dyen effecte van allen exeptien previlegien ende andere gratien van rechten diehenter contrarien van dezen enigszins te staede zouden moeten commen ende zunderlinge den regele van rechte, zeggende dat generale renunsiatie niet en valideert tenzy dat speciale voergaande costituerende voers de voers comparanten onweederroepelycken sieur Michiel Pannis / Jan Michiels __________ ________ Tesamen ende elcken van hen bezondere thoondere dezen ons in henne respectieven naemen ende van hennes twegen te compareren voerde heeren vanden raede van Brabant, voer wethouderen der stadt van Brussele ende allome elders voer alle heeren ________ ende gerichten daer de's behoren off van noode wezen zal ende hen aldaer in 'tgenen voers is, elck voer zoevele hen respectievelyck aengaet voluntarie te doen dende laten condempneren, belovande te houden voer goet ende van weerden allentgenen by hennen voers gemachtigde ende elcken van hen in 'tgene voers is gedaen off in eniger manieren voorts geheert zal worden, op verbintenisse van henne respectieve persoonen ende goeden als voors, dit aldus gedaen ende gepasseert ten huyse des heeren van Cruyckenborch gestaen op de melckmerkt binnen deze stadt Brussele. Op den vierthiensten dacg van de maendt Apprille anno sesthien hondert ende twelve. Ter Presentien van Sieur Jan Sourdyn secretaris inden raede van Brabant ende Guiliam van Hecke knecht den voers heeren van Cruyckenborch als getuygen hieronder geroepen ende geboden ende van my Jan van de Broecke notaris openbaar by den raed van haere hooghyden geordonneert in Brabant tot Brussele.
Gehuwd (2)
[281] met
Claude MASSON [944],
[H 155 III 7 en B IX D 2]. Max. de Troonstenbergh, in ANB, 1910, eerste deel, p.234, gelooft niet dat Maria van den Dycke gehuwd geweest is met Claude Masson.
1.
Octaaf [2039], gedoopt op
12‑01‑1562 (getuige(n):
p. de hertog van Parma Alexander Farnèse, vertegenwoordigd door een edelman, en door de prelaat van Park, Karel van der Linden en door mevrouw van den Typel in naam van de hertogin van Parma) (bron:
[ANB, 1910, eerste deel, p.241], brontekst:
Bij deze gelegenheid kreef hij een gouden kelk ter waarde van driehonderd florijn.), overleden
1623 (bron:
[ANB, 1910, eerste deel, p.242]), begraven te
Leuven (O.L.V. ter Predikheren) (bron:
[ANB, 1910, eerste deel, p.242], brontekst:
Hij werd bijgezet in de grafkelder van van den Calsteren.).
Heer van Oplinter en van Ten Voorde in Lubbeek. Dit laatste leen verkocht hij aan Jeroom Wellens. Op 22 juni 1611 verkocht hij Oplinter. Hij was raadsheer van Leuven van 1590 tot 1623 en schepen van deze stad in 1615. [ANB, 1910, eerste deel, p.241-242].
Gehuwd (1) met
Anna van GREVENBROECK [2047],
[ANB, 1910, eerste deel, p.242].
Gehuwd (2) met
Adrienne ABSOLONS [2048],
[ANB, 1910, eerste deel, p.242]. Dochter van
Frans ABSOLONS [2073] en
Adrienne LONGIN [2074].
2.
Catharina [2045], gedoopt op
28‑04‑1564 te
Leuven (Sint-Pieter) (bron:
[Cuv]), overleden op
10‑12‑1629 op 65-jarige leeftijd (bron:
[ANB, 1910, eerste deel, p.238], brontekst:
"Onnozel" bij haar overlijden.).
Gehuwd met
Jan van MASSON [2046].
Heer van Raucourt en van Chapelle. [ANB, 1910, eerste deel, p.238].
3.
Lodewijk [2036], gedoopt op
27‑01‑1569 te
Leuven (Sint-Pieter) (bron:
[Cuv]).
Hij is vermoedelijk jong gestorven en wordt enkel vermeld in oude genealogiën. [ANB, 1910, eerste deel, p.234].
4.
Filips [2038], gedoopt op
23‑11‑1570 te
Leuven (Sint-Pieter) (bron:
[Cuv], aktenummer:
11819).
Zijn lot is onbekend. [ANB, 1910, eerste deel, p.235].
5.
Jan [1771], gedoopt op
01‑03‑1573 te
Leuven (Sint-Pieter) (bron:
[Cuv], aktenummer:
11819), overleden
voor 1600 (brontekst:
Volgens het extract van de notariële akte van 27 maart 1599 was Jan op deze datum reeds overleden. [KBB, handschriften, fonds Hauwaert II 6455 f° 4].).
Hij is vermoedelijk jong gestorven en wordt enkel vermeld in oude genealogiën. [ANB, 1910, eerste deel, p.234].
de Troostembergh vermeldt twee Jans, één als eerste en de volgende als zevende kind van Lodewijk en Maria, mogelijk gaat het om dezelfde.
6.
Adriana [2639], gedoopt op
25‑08‑1574 te
Leuven (Sint-Pieter) (bron:
[Cuv], aktenummer:
11819).
7.
Petrus [656],
[OK].
Heer van Linden, Wilsele en Putte, raadsheer van Leuven in 1583, edelman van het huis van zijn verwante Alexander Farnèse, op 30 augustus 1583 kreeg hij van deze laatste 25 gouden filips per maand voor de diensten die hij had bewezen aan de koning van Spanje. In 1590 en 1597 was hij drossaard van de landen van Diest en van Zichem. [ANB, 1910, eerste deel, p.238].
In Histoires des environs de Bruxelles, Grimberghe et ses environs, door A. Wauters, herdruk van 1972, op pagina 164 staat volgende tekst over 't Hof van Lier, een landhuis rechtover dat van Oeyenbrugge in Grimbergen: " ... Plus tard, nous voyons messire Octavien Vandertommen, fils de Pierre, seigneur de Linden, hypothéquer le fief de Liere (19 mai 1618), qui passa ensuite à sa soeur Anne, femme de messire Jean Vanderbeecken-Pasteel, seigneur d'Op-Linter (r. du 9 janvier 1619). ...".
Gehuwd met
Elisabeth van der HERT [658],
[OK]. Dochter van
Petrus van der HERT [2071] en
Maria de LEEUW (Sweerts) [2072].
9.
Louise [939], overleden op
10‑10‑1649 te
Gaasbeek (bron:
[ANB, 1910, eerste deel, p.237]), begraven te
Brussel (Sint-Goriks),
[OK] [volgens LIBER FAMILIAE MATERNAE VAN O'Kelly].
Dame van Champles na haar broer Jan. [ANB, 1910, eerste deel, p.237].
Gehuwd (1) met
Thomas SPRUYT [945], gedoopt
1550 te
Hoogstraten (bron:
[ANB, 1910, eerste deel, p.237]), overleden op
27‑03‑1609 te
Brussel (bron:
[ANB, 1910, eerste deel, p.237]), begraven te
Brussel (Sint-Goriks),
[OK].
Heer van Zandvliet, licentiaat ès-lois, baljuw en luitenant van de lenen van het land van Gaasbeek. Rond 1600 liet hij in de omgeving van het kasteel van Gaasbeek, een met water omringde residentie bouwen, gekend als het Baljuwskasteel (bestond nog in 1910). [ANB, 1910, eerste deel, p.237]. Zoon van
Willem SPRUYT [2069] en
Maria GRAMMAYE [2070].
Volgens van der Taelen zijn ze getrouwd op 2 oktober 1582. Dit kan niet. Op 23 januari 1587 leefde zijn eerste echtgenote, Maria de Leeuw, nog. [ANB, 1910, eerste deel, p.237].
Gehuwd (2) met
Petrus de VISSCHER [2044].
Ridder, raadsheer "de courte-robe" van de hertog van Luxemburg, raadsheer en ambassadeur van de keizers Rodolf II, Mathias, Ferdinand II en Ferdinand III, van de Spaanse koningen Filips II, Filips III en Filips IV evenals van de aartshertogen Albrecht en Isabella, tot ridder geslagen op 31 december 1627. [ANB, 1910, eerste deel, p.237]. Op 29 juli 1641 bekwamen ze van de koning de toelating om per testament over hun lenen te beschikken. Op 17 augustus 1641 stelden ze tesamen hun testament op. Louisa maakte nog alleen een testament op 12 januari 1644. [ANB, 1910, eerste deel, p.237].
10.
Anna [946], overleden op
17‑09‑1632, begraven te
Brussel.
Haar graf stond in de Sint-Niklaaskerk voor het hoofdaltaar, de grafsteen was versierd met het blazoen van haar man en haar acht kwartieren : van der Tommen, Roelandts, Wilre, Boote, van den Dycke, Boxtel, van der Ghenst, van Koeyen. [OK].
Ze maakte haar testament te Brussel op 30 oktober 1621 en een codicil in het kasteel van Ternat op 21 oktober 1627. [ANB, 1910, eerste deel, p.236].
Gehuwd voor de kerk (1) op
25‑06‑1575 te
Leuven (
Sint-Pieter) (getuige(n):
pastoor: R. Malcote) (bron:
[ANB, 1910, eerste deel, p.235]) met
Bernard STREIGNAERT (Charles) [2041], overleden op
18‑09‑1607 (bron:
[ANB, 1910, eerste deel, p.235], brontekst:
Voor 8 oktober 1607.), begraven te
Onze-Lieve-Vrouw-Waver (bron:
In en om het kasteel van Huldenberg, J. Vanhoven, brontekst:
Opschrift van zijn grafsteen in Huldenberg:
"(N)oble et genereux siegneur Bernart Charles en son temps S. de Hullenberghe Sinesber (Smeisberg) ..."
Deze grafsteen staat nu in de westelijke gevel langs de binnenkant van de kerk in de muur naast het portaal ingebouwd. Hij werd gevonden tijdens restauratie en herstelling in 1938 te Huldenberg onder de vloer langs de kant van het Onze-Lieve-Vrouw altaar op 30-40 cm diepte.).
Licentiaat ès-lois, heer van Huldenberg, Smeyersberg, enz. [ANB, 1910, eerste deel, p.235]. Weduwnaar van Joanna Gilis. Zoon van
Jan STREIGNAERT [2065] en
Klara van der STOCKT [2066].
Als bruidschat had Anne goederen en een molen te Neerijse en een jaarlijkse rente van 100 gulden.
Gehuwd voor de kerk (2) op
15‑06‑1616 te
Brussel (bron:
[ANB, 1910, eerste deel, p.235], brontekst:
Op deze datum werd het voorhuwelijkskontrakt verleden door notaris van Asbroeck, ten huize van de bruid in de Melkstraat te Brussel [ANB, 1910, eerste deel, p.235-236].) met
Jean de FOURNEAU [947],
[]. Zoon van
Karel de FOURNEAU [2067] en
Maria van GHEYN [2068].
11.
Elisabeth [2037].
Religieuse in het klooster van Cabbeek bij Tienen, op 27 februari 1612 wordt zij vermeld in het testament van haar broer Octaaf. [ANB, 1910, eerste deel, p.234].
Arnold BOUSEAU (de Cérésial) [1937],
[BRABANTICA VI eerste deel, p.207].
Gehuwd
[618].
Generatie XV : Stam-oud-grootouders
Jan van HAMME (Ijsewijns) [4125], overleden
voor 1454 (bron:
LL in VS 1988 p.351 e.v.), zoon van
Hendrik van HAMME (Ijsewijns) [4129] (zie
33536) en
Katelijne van der BEKE [4130] (zie
33537).
Gehuwd
[1468] met
Margriet van STEENWINCKEL [4126], dochter van
Jan van STEENWINCKEL [4127] (zie
33538) en
Katelijne van REDINGEN [4128] (zie
33539).
Jan DROSSATE [4112].
Gehuwd [1461] met
Ida van STEENWINCKEL [4113].
Jan de CUYPER [1685], overleden ca 1536 te Mechelen, kort na 02-06-1536 overleden [KL]. Vermoedelijk is de moeder of de grootmoeder een Vranckx. Mogelijk is de vader Aert.
Op 26 juli 1513 koopt Gieles, zoon van Aert, blauwwever van Heist(-op-den-Berg) zich in als poorter van Mechelen.
In hetzelfde jaer (1527) kwam te Mechelen uit Italië, een schaerlaken-verwer, aen dewelke betaeld werd de som van 100 gouden kroonen, op voorwaerde van Jan de Cuyper, verwer te Mechelen, in zyne kunst te onderrigten. Deze betaelde een vierde deel der som en de stad, om de neering der verwery voort te zetten, belaste zich met de dry andere deelen.
[Opkomst en bloei van het Christendom in Mechelen of Merkweerdige voorvallen ..., M.C.H. Dhanis, 1857, p.351]
Dit is een overname uit "Vervolgh der Cronycke van Mechelen, Van den 4. Februarii 1512 ...", J. Jacobs, 1779.
Gehuwd [778] met
Jacomyne van SPRINGHELE [1686], overleden op
27‑05‑1545 te
Mechelen (Sint-Jan) (bron:
klapper, aktenummer:
48),
10 december 1529 Rommond van Springele weduwe van Jan de Cupere, gehuwd met Wouter van Royen
Grote raad Mechelen 829-68 p. 659-671 10 dec. 1529, 829-111 9 april 1530, 830-12 4juni 1530.
[ARA archief Cleerbeek (de Troostemberg) T303 A69].
Gehuwd (1)
[778] met
Jan de CUYPER [1685] (zie
24576).
Gehuwd (2)
[789] met
Wauter van ROYEN [2256].
1.
Maarten de CUYPERE [1687], gedoopt
circa 1498 te
Mechelen (bron:
[Arch. Antw., Dhanis 384]), overleden op
26‑07‑1572 (bron:
[Hist.Env.Bxl, X A, p.109]), begraven
1572 te
Vorst.
In de kerk (de tekst is niet duidelijk of het de eigenlijk kerk is of de "binne kerke" van het klooster) onder de kloktoren. In 1590 liet zijn opvolgen hem ontgraven en overbrengen naar Crespin. [Histoires des Environs de Bruxelles, livre dixième A, p. 109]. Doctor in de theologie, prior van het Godshuis van de Onze Lieve Vrouw broeders in Mechelen ['t Zwaantje 1961]
de Cuperus, bisschop van Calcedonië, wijbisschop van Kamerrijk en pastoor van Crespin [Histoires des Environs de Bruxelles, livre dixième A, p 109].
Martinus Cuperus. Merten de Cuyper, of gelatijniseerd Martinus Cuperus, werd, naar de getuigenis van Pieter Cautereel, te Heist, in het Hof van Riemen geboren rond 1498. Martinus Cuperus, van het order der Lieve-Vrouw Broeders, doctor in de H. Godsgeleerdheid, bij de hoogeschool van Leuven uitgeroepen, in 1534, werd opvolgens prior te Antwerpen, te Mechelen, provinciaal der Nederlanden, bisschop van Calcedoniën, suffragaan van Kamerijk en abt van St. Crispin, van het order der Benedictijnen. Hij was zoon van Joannes de Cupere, heer van Riemen, onder Heist, en van Jacoba van Springele.
Piron, noemt drij latijnsche werken die door Martinus Cuperus geschreven werden en waarvan er twee, zoo het schijnt, nu verloren zijn. Hij is gestorven in de abdij van Vorst, bij Brussel, op 28 Juli 1572.
Men leest in de Chronycke van Azevedo, "Martinus de Cuypere, bisschop van Calcedoniën ende abt van St. Crispin, tusschen Valencijn ende Bergen in Henegouw, uyt welcke abdij desen gevlucht sijnde, ter oorsaecke van de Troubelen der Geusen ende Hueguenotten, die alsdan de geseyde twee steden ingenomen hadden, is in de abdye van Vorst bij Brussel gekomen, alwaer hij beleefdelijk ontvangen synde is gestorven den 28 Julius in de slaepplaetse van de Gastcamer, wiens uytvaert den geseyden suffragaen van Mechelen met bisschoppelycke cemonien oock selve gecelebreert heeft, alsoo men bevindt in de register der overledene der parochie kercke van Vorst, door den pastoor van dien tyde geschreven, die daer onder andere bygevoeght heeft seer eenvoudelyck in de latynsche taal het volgende:
"Van welckers lyckdienste ick subdiaken ende confessor diaken zijn geweest, voor welcker dienst ick niet onvangen hebbe, nochte den coster, noch de capellaan, noch de kercke, ende hij is begraven in de choor van de nonnen, omtrent de zeelen van de clocken, sluytende de rechte syde van de Abdisse de Likercke. Voor mynen loon heb ick maer ses stuyvers gehad, ick soude meer van eenen armen gehadt hebben".
Zijne gebeenten werden ten jare 1590 vervoerd naar de Abdij van St. Crispijn.
[Geschiedenis van Heist-op-den-Berg, Liekens, p. 273-274]
Monik Onze Lieve Vrouw Broeders, professor 15 juni 1520, doctor Theologie Leuven 1534, 15 november 1542 suffragaan van Kamerrijk en Calcedonië, 1549 pastoor van Crespin.
[Arch. Antw., Dhanis 384]
Maarten volgde humaniora in het Sint-Gorikshuis te Mechelen, later werd dit het aartsbisschoppelijk college. Hierna trad hij in bij de karmelieten te Mechelen en legde zijn geloftes af op 15 juni 1520. Na er filosofie gestudeerd te hebben, werd hij naar Leuven gestuurd om er theologie te studeren in het college van zijn orde. In 1529 behaalde hij er de graad van bachelor. In februari 1530 werd hij de zesde prior van het klooster van Antwerpen. In 1532 werd hij prior in Mechelen tot 1540, dan werd hij door het kappittel in Keulen verkozen tot provinciaal van Neder-Germanië. In 1533 werd hij licenciaat in Leuven en op 25 augustus van het volgende jaar werd hij doctor in de theologie. De bisschop van Kaperijk koos hem tot suffragaan en op 14 november 1541 werd hij tot bisschop van Calcedonië gewijd. Rond 1549 bekomt hij de abdij van Crispin van de orde van de heilige Benedictus en betaalde hij de schulden van dit huis. In 1550 en 1556 nam hij deel aan de synodes van Kamerijk.
Zijn zinspreuk was "Tempora tempore tempera" (de tijd matigt de tijd).
[naar Mémoires pour servir à l'Histoire littéraire des dixt-sept provinces des Pays-Bas, de la principauté de Liège, et de quelques contrées voisines. Tome second, door H. Paquot uitgegeven door 'de l'Imprimerie académique', Leuven, 1768].
3.
Cornelia de CUYPERE [1688].
Kloosterzuster in het godshuis van Bethaniën in Mechelen ['t Zwaantje 1961].
4.
Margrieten de CUYPERE [1689].
Gehuwd met
Claes LAPPOSTOLE [1690].
Lodewich van der TOMMEN [1019], overleden op
06‑10‑1556.
In Everaers deel I (stadsarchief Leuven) zijn er twee vermeldingen van de grafsteen van Lodewick het eerste onder het nummer 363 en het tweede onder het nummer 367.
(363) Notre Dame Dominicains "Hier onder den sarck van heer Jan van Calsteren riddere, heere van Linden liggen begraeven die edele Heere Lodewyck van der Tommen Heere van Wilsele, Put, en Linden voorschreven, sterft anno (1556) CIDV'LVI den 6 octobris. Ende zyne huysvrouwe Cornelia van wilre (dochter van Martens) riddere beyde de orders, heere van Oplinter en de Champels, sy sterft anno CIDVLIX (1559) den 12 november Bidt voor de Sielen". (Van der Tommen (à Tumbx - Tommaus) originaire de Bruxelles, s'est allié aux Van Calstren au 15e ciècle ses descendants ont remplis des fontions communales jusqu'en 1659).
(367) Notre Dame Dominicains "Hier voor in hunnen kelder rusten Heer Jan van Calster, Riddere, heer van Linden, capiteyn van Lovene, die sterft den 29 october 1399. En vrouwe Margrita Clutings, vrouwe van Evre, syne eerste vrouwe, die sterft den 18 mei 1391 En vrouwe Maria van Berghen zyne 2de vrouwe, die sterft den 5 meert 1407 en die edele heer Lodewich van der Tommen, heer van Wilsel, Put en Linden, die sterft de 6 okt. 1556 en syns huysvrouw Cornelia van Wilre dochter van H mertens ridder van Bey d'orden, heer van Oplinter en Champel sterft 12 november 1559 Welcke gefondeert hebben een daegelycksch misse, ten thien uren Bidt voor de ziele, Dit hebben in 't kort vernieuwt door Norbert Joseph Benoit de Crabbe heer van Oplinter en de vrouwe Hendrina Isabella Josephina De Crabbe in 't jaer 1764". Hierna is het schild van van der Tommen - van Wilre afgebeeld: "d'or au lion de gueles, armé et lampasé d'azur, naissant d'une face d'azur, frettée d'argent". Begraven te
Leuven (O.L.V. ter Predikheren) (bron:
[ANB 1911, eerste deel, p.310], brontekst:
Ze hebben in deze kerk een altaar opgericht versierd met een triptiek die hun twee wapenschilde toonde. [ANB 1911, eerste deel, p.310].).
Heer van Linden, van Wilsele en van Putte, verwerft op 27 september 1552 de hogere juridictie van Linden. Hij was drie keer raadslid van Leuven en schepen tussen 1537 en 1556. [ANB, 1910, eerste deel, p.231].
Was schepen in Leuven in 1540-44, raedsheer 1537-39-41-43-45-47-50-52-54-56, was deken in 1542-46-48-53-55 [Geschiedenis van Leuven door Boonen]
"Op 25 juni 1517 kwam Peeter van der Thommen, na de dood van zijn moeder, Marie Roelants, in het bezit van haar deel van de erfelijke rente van 32 1/2 mudden rogge.
Volgens een verklaring, opgesteld op 25 september 1521 (ARA - Leenhof van Brabant - Verklaringen - nr 3401) hield Peeter van der Thommen die rente in haar geheel.
Op 13/14 maart 1528 (ARA - Leenhof van Brabant - Reg 17 - fol 183 en Reg 99 fol 66) kreeg Lodewyck van der Thommen het genot van die erfpacht.
Victor Brams, Kerkom, Velpeleven, 1986, nr 3 blz 91"
[Familiegeschiedenis De Cupere door Theo Heroes uit Aarschot]. Zoon van
Goswin van der TOMMEN [1432] (zie
49160) en
Marie ROELANDTS [1433] (zie
49161).
Gehuwd
[320] (bron:
[ANB 1911, eerste deel, p.309], brontekst:
Gehuwd voor 10 december 1545. [ANB 1911, eerste deel, p.309].) met
Cornelia van WILRE [1018], overleden op
12‑11‑1559, begraven te
Leuven (O.L.V. ter Predikheren), dochter van
Martens van WILRE [1017] (zie
49162) en
Margareta BOOTE [1431] (zie
49163).
2.
Peeter [1770], overleden
1563 (bron:
[ANB, 1910, eerste deel, p.232]),
"maître ès-arts", heer van Linden (na zijn vader), en Champels (na zijn oom Maarten), raadsheer van Leuven. [ANB, 1910, eerste deel, p.232].
Raedt van Leuven 1549 [Geschiedenis van Leuven door Boonen].
"Op 19 november 1546 (ARA - Leenhof van Brabant - Reg 99 - fol 66) kwam meester Peeter van der Thommen na de dood van zijn vader Lodewyck, in het bezit van de erfrente van 32 mudden en 4 halsteren rogge.
Victor Brams, Kerkom, Velpeleven, 1986 blz 92
Op 30 november 1556 (ARA - Leenhof van Brabant - Reg 17 - fol 183) erfde Peeter van der Thommen de erfrente van 32 mudden en 4 halsteren rogge die zijn vader Lodewyk van der Thommen reeds hield sedert 14 maart 1528. Zijn broer Jan kreeg een deel hiervan, namelijk 8 mudden en 4 halsteren
Victor Brams, Kerkom, Velpeleven, 1989, blz 12"
(uit Famileigeschidenis De Cupere door Theo Heroes uit Aarschot).
Jan van den DIJCKE [764], gedoopt
voor 1510, overleden op
01‑09‑1572 te
Brussel (bron:
Receuil d'Epitaphes et d'Inscriptions des Eglises et autres biens des Pays-Bas door FCG compte de Cuypers de Rymenam tome III, brontekst:
"Hier lect begraven Jan van den Dijcke in Sijnen tijt Raedt en Mr. Ordinaris van Sijne Ma. Rekencamere in Brabant, Heere van Santvliet die sterft de 1en dach septem: 1572 en Joe. Anna van Grevenbroeck sijne Huysvwe. sterft den 24 Julius anno 1577" in de Onze-Lieve-Vrouwkerk aan de zavel te Brussel.).
Tesamen met zijn derde vrouw begraven : "Ils gisent en l'église du Sablon à Bruxelles sous une pièrre scultée à leurs armes, placée devant la chaire de vérité et ornée d'une inscription". [H 155 III]. Begraven te
Zavelkerk.
Heer van Santvliet en Veersdyck in 1563, vicevoorzitter en oudste raaadsheer en meester van de rekenkamer van Brussel in 1543. Was "procureur-fiscal" in 1527. Zoon van
Guilliam van DIJCKE [762] (zie
49164) en
Marguerite de MEEREM [763] (zie
49165).
Gehuwd voor de kerk (1)
[214] op
13‑10‑1525 te
? Echtgenote is
Joanna van der GENST [766] (zie
24583).
Gehuwd voor de kerk (2)
[215] 1545 met
Cecilia de QUESNOYT [774],
[B XI en H 155 III]. Enige dochter en universeel erfgenaam van Hélène Denys weduwe van Jean de Quesnoit (1545). Geen nakomelingen in dit huwelijk.
Gehuwd voor de kerk (3)
[216] 1564 met
Anna van CREVENBROECK [775], gedoopt
voor 1564, overleden op
24‑01‑1577, begraven te
Brussel (Zavelkerk) (bron:
Notice),
[B XI en H 155 III]. Geen nakomelingen in dit huwelijk.
1.
Agnes [772], geboren
circa 1528, gedoopt
circa 1528.
In 1541 was ze 13 jaar. [H 155 III 9]. Kloosterlinge in de abdij van Rosendaal.
2.
Guilliam [767],
[H 155 III 4]. Heer van Zandvliet.
Gehuwd voor de kerk op
18‑10‑1569 met
Maria van MEGEM [776], overleden op
09‑03‑1592 te
Brussel.
Uit "Liber Familiae" folio 441 van Hauwaert : "Jouff : Marie de Megem, obiit 9 martij 1592, ligt en l'église de la Chapelle Bruxelles ...". Begraven te
Brussel.
Begraven in de Kapellekerk. [H 155 III 4]. In 1592 was zij weduwe en hertrouwde met Jonker Jean van Onshem. Dochter van
Joan van MEGEM [640] en
Catharina CRABBE [641].
3.
Frans [768],
[H 155 III 5]. Zonder nakomelingen.
4.
Adriana [769],
[H 155 III 6 en B XI C].
Gehuwd (1) met
Jan van CREVENBROECK [789],
[H 155 III 6 en B XI C]. Ridder, heer van Mierle.
Gehuwd (2) met
Frans NOYELLES [941],
[H 155 III 6 en B XI C]. Schildknaap, heer van Courtaubois, goeverneur en groot-baljuw van de stad Lens in 1578.
6.
Gouda [771], overleden op
28‑06‑1602,
[H 155 III 8 en B XI E]. Kloosterzuster in Hertoginnedal, Margareta van Oostenrijk stichte ter hare gunste een lijfrente van 300 gulden. De portretten van Margaretha en van haar vader (keizer Karel) stonden tentoon gesteld in de kerk van Oudergem. Als dank droeg ze als kloosterlinge de naam Marguerite.
7.
Jan [793],
[H 155 III 1]. Niet gehuwd, baljuw van Huverhuus in 1582 (pag. 317 Annales).
8.
Thomas [794],
[H 155 III 2].
Gehuwd met
Jacomijne STOCKVISCH [642],
[H 155 III 2].
9.
Laurens [795],
[H 155 III 3]. Niet gehuwd.
Joanna van der GENST [766], gedoopt
ca 1505 te
Nukerke (bron:
Leti Gregorio, Vita del l'invittissima imperadore Carlos V austriaco, Amsterdam 1700, p. 401, brontekst:
haar ouders stierven in 1510, toen ze vijf jaar was.).
Vermits haar ouders in Nukerke verbleven is het hoogstwaarschijnlijk dat ze daar geboren en gedoopt is. Overleden op
15‑12‑1541.
De meest authentieke bron is "De Bello Belgico" geschreven in het Latijn door de Romeinse jezuiet Famiano Strada (1572-1649). Dit werk werd in vele talen vertaald. Zo werd dit onder andere in het Nederlands "Der Nederlandtsche Oorloge", in het Frans "Histoire de la guerre de Flandre", in het Engels "The Hystory of the Low-Countrey Warres". Volgens Wikipedia werd dit werk geschreven met de hulp Alexander Farnèse, zoon van Margareta van Parma. Hier kan wel aan getwijfeld worden, daar Alexander Fanèse stierf in 1592 toen Strda 20 jaar was. Dit sluit natuurlijk niet uit dat hij kon putten uit de documenten van Farnèse en de orale geschiedenis.
Een tweede bron is "Vita del l'invittissima imperadore Carlos V austriaco" geschreven in het Italiaans door Gregorio Leti (1630-1701). Ook dit werk werd in vele talen vertaald: onder andere in het Nederlands "Het leven van Keizer Karel den Vijfden", in het Frans: "La vie de l"Empereur Charles.
Beiden vertellen een min of meer gelijklopend verhaal over de manier waarop Karel V Jeanne van der Genst ontmoet. Bij Strada is het door list en bedrog dat Jeanne van der Genst in de kamer van Karel gebracht werd. Bij Leti zijn het haar stiefouders die uit persoonlijk en familiebelang Jeanne aanzetten om de maitresse te worden van de keizer.
De historicus Johan Vandeghinste verwijst naar twee brieven van de Lalaing. Als bron geeft hij de Colleccion de documentas ineditos para la historica de España. Madrid (Sp.) - Dos cartas a Carlos V de Carlos de Lalaing. Univ. Bib. Salamanca (Sp.). Bij contact met deze historicus heeft die me gemeld dat hij die informatie gekregen heeft van een Spaanse professor wiens naam hij vergeten was en die inmiddels overleden zou zijn.
Na consultatie van deze verzameling in de bibliotheek van de K.U.L. heb ik geen spoor gevonden van deze twee brieven. Er bestaat ook een recenter werk met de naam Nueva Colleccion de documentas ineditos para la historica de España. Dit werk heb ik nog niet kunnen consulteren. Dochter van
Gilles van der GENST [643] (zie
49166) en
Joanna van COYE [644] (zie
49167).
Buitenechtelijke relatie (1)
[3588] 1521 met
Karel van HABSBURG [2139], geboren op
24‑02‑1500 te
Gent, overleden op
21‑09‑1558 te
San Yuste (Spanje) op 58-jarige leeftijd.
Keizer Karel V. Zoon van
Filips van BOERGONDIë (de Schone) [2167] en
Johanna van ARAGON (de Waanzinnige) [2168].
Gehuwd voor de kerk (2)
[214] op
13‑10‑1525 te
? Echtgenoot is
Jan van den DIJCKE [764] (zie
24582).
1.
Margaretha van OOSTENRIJK [2140], geboren op
12‑08‑1522 te
Oudenaarde (bron:
datum: eigen schatting, plaats algemeen verondersteld).
Haar juiste geboortedatum is niet gekend. Op Wikipedia kunnen twee data gevonden worden. Onder het lemma Margaretha van Parma is dat 26 december 1522 en onder het lemma Johanna van der Gheynst is dat 5 juli 1522.
De eerste datum houd geen rekening met de periode dat Karel V Joanna 'gekend' heeft. Volgen het dagboek van Karel V is dat van 27 oktober tot 12 december 1521 [Diario del emperador Carlos V : itinerarios, permanencias, despachos, sucesos y efemérides relevantes de su vida,1992 Vicente de Cadenas y Vicent].
Tussen bevruchting en geboorte liggen ongeveer 266 dagen [https://www.kindengezin.be/toepassingen/berekening-bevallingsdatum.jsp].
Dat geeft een vroegste gemiddelde bevallingsdatum van 20 juli 1522 en een laatste gemiddelde bevallingsdatum van 4 september 1522. Het gemiddelde van beide data is 12 augustus 1522.
Er is evenmin zekerheid over de geboorteplaats. Overleden op
18‑01‑1586 te
Ortano op 63-jarige leeftijd.
Gehuwd voor de kerk (1) op 13-jarige leeftijd op
29‑02‑1536 te
Napels met
Alexander de MEDICI [2141].
Gehuwd voor de kerk (2) op 16-jarige leeftijd op
04‑11‑1538 te
Rome met
Ottavio FARNèSE Hertog van Parma en Piacenza [2142].
Generatie XVI : Stam-oud-overgrootouders
Hendrik van HAMME (Ijsewijns) [4129], zoon van
Godevaert van HAMME [4132] (zie
67072) en
Katelijne IJSELWIJNS [4133] (zie
67073).
Gehuwd
[1470] met
Katelijne van der BEKE [4130], dochter van
Gillis van der BEKE [4131] (zie
67074) en
Katelijne van der EYCKEN [5137] (zie
67075).
2.
Margriet [5246].
Gehuwd met
Jacob de COSTER [5247].
3.
Almaric [5248],
priester.
Jan van STEENWINCKEL [4127].
Gehuwd voor de kerk [1469] met
Katelijne van REDINGEN [4128].
Goswin van der TOMMEN [1432],
schout van Diest, overleden
voor 1518 (bron:
[ANB, 1910, eerste deel, p.227], brontekst:
Hij leefde niet meer op 24 juli 1518.),
"Vandertommen de Bruxelles, s'allia de bonne heure à notre famille patricienne de van den Calstre. Golain, fils de Guillaume et d'Elisabeth Kepremans, épousa (1480) Marie Roelants, fille d'Edmond et de Mathilde van den Calstre. - Jean bourgemestre 1542 - Louis + 1556 et son épouse Cornélia van Wilre + 1459, enterrés aux Dominicains - Pierre, conseiller 1549 - Pierre, bailli de Diest 1590. [KBB, handschriften II 5201, p. 441].
Drossaard van graaf Jan van Nassau en zijn baronie te Diest. [ANB, 1910, eerste deel, p.225]. Zoon van
Willem van der TOMMEN [1811] (zie
98320) en
Elisabeth KERREMANS [1812] (zie
98321).
Gehuwd voor de kerk
[439] 1480 (bron:
KBB, handschriften, II 5201, p. 441) met
Marie ROELANDTS [1433], overleden
voor 1517.
Dame van Linden en van Terheyden onder Rotselaar. Nicht van Lodewijk Roelants, kanselier van Brabant, heer van Wilsele en van Putte onder Wilsele, echtgenoot zonder erfgenamen van Catharina uten Lieminghe. Maria bracht het leengoed van Terheyden in als bruidschat. Het kasteel hiervan had een prachtige schuiltoren en was omringd met water. Het bestond nog in 1910. [ANB, 1910, eerste deel, p.226].
"Lodewyk Roelants, die op 7 oktober 1495 de erfelijke rente van 32 1/2 mudden rogge gedeeld had met Marie, de dochter van zijn overleden broer Edmont Roelants, schepen van Leuven, en Mathilde van Calsteren, verklaarde op 7 augustus 1496 (Rijksarchief - Leenhof van Brabant - Reg. 16 en Verklaringen - nr 2245) 16 mudden en 2 halsteren rogge erfelijk te bezitten op de goederen van Bijvoorde. Marie Roelants huwde Colyn of Goswin van der Thommen die op 3 maart 1469 schout was van Diest. Zij hadden 7 kinderen. Goswin stierf voor 1518 (Oost-Brabant - 1983 XX, 2 p. 87 en 88)
Victor Brams, Kerkom, Velpeleven, 1986 nr 3 blz 89"
[uit Familiegeschiedenis De Cupere door Theo Heroes uit Aarschot]. Dochter van
Edmond ROELANTS [1563] (zie
98322) en
Mathilde van den CALSTEREN [1562] (zie
98323).
2.
Peeter [1769], overleden
voor 1536 (bron:
[ANB, 1910, eerste deel, p.227], brontekst:
Hij overleed voor 11 april 1536.).
Hij was op 21 juli 1518 tesamen met zijn broer Antoon voogd over zijn jongere broers Lodewijk, Nicolaas en Jan. [ANB, 1910, eerste deel, p.227].
3.
Antoon [2028].
In 1532 werd hij raadsheer van Leuven benoemd, hij wijgerde echter deze functie. Te samen met zijn echtgenote gaf hij op 5 januari 1539 een glasraam met hun wapens aan de Predikheren te Leuven. Hij bezat het hof te Lier. [ANB, 1910, eerste deel, p.227].
Hij staat ingeschreven in de de lijst van de Petersmannen op 1 februari 1532 [Geschiedenis van Leuven door Boonen, uitgave door ED. van Even 1880, p. 317].
Gehuwd met
Elisabeth van GALEN [2029], dochter van
Petrus van GALEN [2056] en
Adrienne ROELOFS [2057].
4.
Jan [2030].
Ridder, heer van Terheyden, patriciër van Leuven, dertien keer raadsheer, tien keer schepen tussen 1532 en 1561, burgemeester van deze stad in 1542, 1549, 1553, 1555. Hij werd door keizer Karel persoonlijk tot ridder geslagen. Op 2 augustus 1542 nam hij als burgemeester deel van de afgevaardigden die onderhandelden met Maarten van Rossem, die zijn kamp geslagen had voor Leuven. In 1551 was hij afgevaardigd voor de troonsafstand van Karel V. [ANB, 1910, eerste deel, p.227-228].
Hij was vijf keer deken tussen 1539 en 1562.
Gehuwd (1) met
Anna van UDEKEM [2031], dochter van
Nicolaas van UDEKEM [2058] en
Kathalijne LIEFKENRODE [2059].
Gehuwd (2) met
Maria ELLENS [2032], dochter van
Corneel ELLENS [2060] en
Barbara van KEVERSTRAETEN [2061].
5.
Margareta [2033].
Kloosterzuster in de abdij van Maagdendaal in Oplinter en priores op 10 maart 1554. [ANB, 1910, eerste deel, p.230].
6.
Wilhelmina [2034], begraven te
Linden (bron:
[ANB, 1910, eerste deel, p.230]).
Jong gestorven. [ANB, 1910, eerste deel, p.230].
7.
Klaas [2188], overleden op
26‑11‑1513 (bron:
[Geschiedenis van Wilsele, zijn opkomst en ontwikkeling]),
[ANB, 1910, eerste deel, p. 227].
Martens van WILRE [1017], overleden op
22‑02‑1490 (bron:
[ANB 1911, eerste deel, p.307-308], brontekst:
Deze overlijdensdatum stemt niet overeen met een andere tekst in één van de boeken van Hauwaert, waar Maarten overleden is vóór 23 maart 1489: "Joahan le Truÿsard le 29 ________ jour 23 mars l'an 1489 pour et au nom de Dame Marguerit de Boote par le trépas de feu Messire Martin de Wolre son mari ...". [KBB, handschriften, II 6456, p. 312].), begraven te
Tienen (Sint-Germaan) (bron:
[ANB 1911, eerste deel, p.307-308], brontekst:
In 1911 bestond de grafsteen in de kerk nog. De zeer versleten tekst luidde:
"Hic jacent sepulti nobilis vir dominus Martinus de Wilder miles Yherosolimitanus, cques armatus, dominus de Lintris super[iori, villicus T]hensis, qui obiit 1490, 22 februarii, et domina Margareta Boets uxor ejus, qui obiit anno domini 1491, 2 junii die."
De tekst tussen haakjes was in 1911 verdwenen. Ook stonden de wapenschilden op de vier hoeken: "Wilre, Huerne, Boot, van den Hove". In 1911 werd nog steeds een jaargetij gehouden op de dag van zijn overlijden.
[ANB 1911, eerste deel, p.307-308].).
Ridder van "Bey d'orden", heer van Oplinter en Champel. Tot ridder geslagen en ridder van Jeruzalem, heer van Champels, van Villiers, van Oplinter. Schepen van Tienen in 1461, burgemeester van die stad van 1466 tot 1468 en van 1474 tot 1488. In dat laatste jaar werd hij door Maximiliaan uit zijn ambt ontzet omdat hij de Tienenaren geleid had onder de dienst van Filips van Cleef tijdens diens revolte. Hij blijft echter zijn functie uitoefenen en de militie van Tienen leiden totdat de stad ingenomen wordt door Albrecht van Saxen, op 30 juni 1489 (in ANB staat hier 1389). Voordien had hij Karel de Zwijger, Margareta van Boergondië en Maximiliaan trouw gediend tijdens verschillende veldtochten tegen Frankrijk en het land van Luik. Maximiliaan was zelfs peter van één van zijn kinderen, aan dewelke hij vier zilveren marken gaf.
In 1487 verwerft Maartens de heerlijkheid hoge juridictie van Oplinter, genoemd Oplinter-Heverlee, de belangrijkste van de twee leenhoven die ten alle tijden dit dorp domineerden. Dit gaf het recht van patronering van de kerk en benoeming van de pastoor, een kapelaan, een koster, de burgemeester en drie schepenen.
[ANB 1911, eerste deel, p.306-307].
Hij leverde paarden voor de aanval op de bisschop van Luik na de dood van Maria van Boergondië in 1482 (40 paarden, 100 pietons, 100 voet). Hij was meier van Tienen in 1482 [Geschiedenis van Leuven door Boonen, uitgave door Ed. van Even 1880]. Zoon van
Hendrik van WILRE [1988] (zie
98324) en
Catharina van HUERNE [1995] (zie
98325).
Gehuwd (1)
[438] met
Margareta BOOTE [1431] (zie
49163).
Gehuwd (2)
[652] met
Catharina t'SERRAERTS [1997].
Zij leefde in Tienen in 1450, 1452 en 1453. [ANB 1911, eerste deel, p.308]. Dochter van
Jan t'SERRAERTS [2083].
Gehuwd (3)
[653] met
Joanna van HOUTHEM [1998], dochter van
Jan van HOUTHEM [2084] en
Kathelijne van RAETSHOVEN (RACOUR) [2085].
2.
Gaspard [2005].
Op 12 februari 1504 nam hij bezit van de heerlijkheid van Champels voor hemzelf en van Oplinter, bijgestaan door Peter en Adriaan van de Werve en Renier Godevaerts, voor zijn minderjarige broer Maarten. Zijn lot is onbekend, vermoedelijk is hij jong gestorven zonder nakomelingen. [ANB 1911, eerste deel, p.309].
3.
Maarten [2006], overleden op
13‑12‑1558 te
Zoutleeuw.
Testament van jonker Maarten van Wilre, van Zoutleeuw, heer van Oplinter, en zijn echtgenote jouffrouwe Maria Pijlepeert.
"10 december 1545.
In den naemen Ons Heeren Amen. Bij desen teghenwoirdighen openbaeren instrumente zij condt ende kenlijck enen ijegelijcken die dit sullen sien oft hoiren lesen, dat in den jaeren der saliger geboirten desselffs Ons Heeren duijsent vijffhondert vijff ende viertich, der derden indictien, op den thiensten dach der maendt van December, tusschen den thien ende elff uren voer middach, des pausdoms ons alder heijlichste vaders in Gode ende heeren, heere Pauwels doer die godlijcke voirsienichheijt des derden pauws van dijen naeme, in den twelffsten jaere, soe is in der tegenwoirdichheijt ende presentien mijns gemeijns ende openbaers notaris ende der getuijghen hier onder gescreven daer toe geroepen ende sonderlinghen gebeden, personeelijck gecompareert ende verschenen die edele, wijse ende voirsienighe persoen, Jonker Merten van Wilre, wettich soen van wijlen heeren Merten van Wilre, riddere, saliger gedachten, heere van Oplinter, etc., ingesetene der stadt van Leeuwe des bisdoms Luydick, met goeden verstandt ende memorien, ende alle sijne inwendighe ende vuijtwendighe sinnen doer Gods gratien wel ende volcomelijck machtich wesende, ende opelijcke bleeck, al was hij met wat zieckheden des lichaams bevanghen; dewelcke aenmerckende ende overdinckende die broescheijt ende haestighe verganckelijckheijt der menschelijcker natueren ende dat egheen dinck op der erden der mensche soe seker es als die doot, noch gheen dinck soe onseker es als den tijd ende ure des doots, willende daeromme ende begherende de selve doot die nijemants en spaert te prevenieren ende te voercomene, op dat hij van deser weerelt ongetesteert nijet en scheijde, ende te doene nae den raidt des heylighen propheets Isaije seggende : disponeert uwen huijse, want ghij moet sterven; ende oijck Ons Heeren Jhesu Christi sprekende: wees bereet, want ghij en weet nijet den dach noch die ure; soe heeft die voors. Joncker Merten van allen sijnen tijttelijcken goeden hem van den almogenden Heere op deser werelt verleent gemaect, geordineert ende gedisposeert zijn testament ende vuijtersten wille in alle formen, rechte end manieren, soe hij alderbest heeft geconnen ende gemoghen, ende gelijck hier nae es volgende : Wederroepende en revocerende ierst alle sijne andere testamenten, codicillen ende vuijterste willen bij hem alleen, oft met Jouffrouwe Marien Pijlepert, sijnder tegenwoordiger wettiger huysvrouwen, tsamen oft anderssints ende gecondeert voer wetten, notaris ende getuijgen, oft bij eenighe andere manieren, de selve casserende, annichilerende ende te nijente doende mits desen, willende ende begherende dat dese sijne tegenwordige ordinantie ende dispositie sal van machte ende van weeren sijn ende gehouden ende onderhouden wordden, ende huere volcomen ende behoirlijck effect sorteren bij manieren van testamente, codicillen, vuijtersten wille, oft anderssints, alsoe dat alderbest nae den goederthieren geestelijcken rechten mach wesen, nijettegenstaende oft eenige solemniteijten oft pointen in testamenten na denwerkijcken gescreven rechten nootelijck oft behoirlijck te geschiedene, hier inne achtergelaten waeren ende nijet geobserveert. Ende in den iersten heeft die voorgenoempt testamentmaker zijn arme ziele wanneer die vuijt zijnen lichaeme sal scheijden, bevolen ende beveelt der barmherticheden Gods ende Marien der moeder der genaden, ende allen den lieven hemelschen geselscape ende zijnen dooden lichaeme der heyliger gewijde erden; latende ende legaterende der eerwerdiger fabrijcke van Sinte Lambrechts kerke tot Luydick twintig stuvers eens voer sijn blint onrechtverdich goet, of hij eenigh hadde daervan hij nijet en wiste, nae sijnder afflijvicheijt te gevene. Item, vuijt crachte van zekere opene briefven van octroye den testamentmakere voirs. verleent van onsen genadigen heere den Keyzer als hertoghe van Brabant, wesende van den datum duijsent vijff hondert ende achthiene, den vierentwintichsten dach in Julio, om te mogen disponeren van zijne leengoederen; soe heeft de selve testamentmakere voirs. gemaeckt, gelaten ende gelegateert, laet, maect ende legateert midts desen Jouffvrouwen Marien Pijlepert, zijnder tegenwoordiger wettiger huijsvrouwen voirgenoemt, alle sijne erffgoeden ende stockgoedern het zij leengoeden, tchijssgoeden, eijgengoeden, ende andere van wat natueren de selve goeden [wesen] mochen, ende tot wat plaetsen zij gelegen zijn, die welcke hem nae doot van zijne ouderssaliger gedachten aengestorven sijn, ende die hij tot noch toe beseten, gebruijct ende gepossideert heeft; ende oijck besundert ende specialijck die heerlijckheijt van Oplinter met allen den hergeweijde rechten, emolumenten ende profijten, metten leenhove, tcijnshove, huijse, hove ende bogaerden, met oijck der collatien van der kercken van Oplinter voirs., ende van den beneficien ende officien in der selver kercken ende alle ander, gelijck die voirs. testateur die heeft gebruijct, beseten ende gepossideert, vel quasi, welcke voirs. heerlijckheijt hij testateur houwende es te leene van onsen genadigen heere den Keijser als hertoghe van Brabant; om alle de selve goeden voirs. al tsamen te hebben, te heffene, te treckene, te bezittene ende te gebruijckenen soo lange als de selve voirs. Jouffvrouwe Marie zijn huijsvrouwe leven sal.
Item, aengesien dat die voirg. testateur in zijnen houwelijken state met zijnder huijsvrouwen voirg. gequeten, geredimeert ende affgeleet hebben zekere lasten op die heerlicheijt van Oplinter voirs. gestaen hebbende, gedragende omtrent wijffentseventich karolus guldens, erffelijck, ende noch gequeten ende afgeleet heeft als voere tweentwintich Karolus guld. erffelijc op sijnen goeden van Nerijs, soe geeft ende laet hij testateur voirs. Jouffvrouwen Marien Pijlipert, sijnder huysvrouwen voirs., speciale ende volcomen macht als dat zij op die heerlicheijt van Oplinther voirs. zal mogen vercoopen, verzetten, vertestamenteren oft anderssins belasten totter voirs. summen toe van vijffentseventich Karolus guldens erffelijker rente, staende altijt te quijtene en te lossene metten penninck achthiene. Ende insgelijcx oijck dat zij op die goeden van Nerijs sal mogen vercoopen oft belasten bij testamente off anderssins, metter summen van tweentwintich Karolus guldens erffelijcker rente staende, oijck te quitenen ende te lossenen als voere. Item noch heeft die voerg. testateur gewilt ende geconsenteert ende geeft volcomen macht ende autoriteijt midts desen der voirg. zijnder huijsvrouwen, dat zij sal mogen afhouden oft doen afhouden die opgaende eijcken staende op die goeden van den testateur voirs. tot wat plaetsen die gelegen zijn soe veele als die voirs. Jouffvrouwen Marie gelieven sal, ende daer mede doen haeren vrijen ende eijgene wille, sonder ijemants weder seggen. Item voirts meer laet, maect ende legateert die voirg. testateur der selver Jouffvrouwen Marien, sijner huijsvrouwen, allen die anndere vercregenen goeden, erffven ende renten die zij tsamen gecocht, gequeten ende vercregen hebben, ende alnoch tsamen coopen, quijten ende vercrijgen sullen mogen hoedanich die zijn oft sullen magen wesen, om daermede altijt haeren vrijen ende eijgenen wille te doene, die te vecoopene, te gevene, te transporterene, te latenen bij testamente oft anderssins aen gheven, daer ende alzoe haer dat sal gelieven sonder ijemants wederseggen oft contradictie. Item de voirs. testamentmakere laet, maect ende legateert nae der afflijvicheyt sijnder huysvrouwen voirs. Jouffvrouwe Margrieten van Wilre, zynder oudster suster, dese naevolgende goeden, te weetene eene tchijnshoff gelegen tot Buedingen, den welcken hij testateur ten leene houdende es van mijn heere van Coelhem alias van Duras; noch elff Karolus guldene erffelijck, die hij testateur voirs. heeft jaerlijcx gellende, staende op de goeden van den Vinne, gelegen tot Neerlinther: noch sess Karolus guldens erffelijck die hij testateur heeft gellende jaerlijcx op zeker goeden toebehoirende den geerffven wijlen heeren ende meester Jacop de Hertoge, heere van Orsmale, omtrent Orsmael gelegen;noch alle alsulcke sijne erffgoeden in landen en beempden als hij testateur heeft liggende tot Overwinden ende daer omtrent, die nutertijt in pachtingen houwende es Jan van den Berghe, wonende tot Overwinde, tsaers. voor tweentintich sacken corens Tienscher maten; om alle dese voirs. goeden ende renten, nae der afflijvicheijt van Jouffvrouwen Marien zijnder huysvrouwen voirs. ende nijet eer, te hebbene, te treckene ende te possiderene in erffelijcker rechten mat actien ende rechten hem daer inne ende daer aen competerende. Item noch maect, laet ende legateert die voirgenoempt testateur Jouffvrouwen Cornelia, zynder sustere, nae afflijvicheijt synder huysvrouwen voirs, ende nyet eer, sess cappuynen erffelyck op syne goeden van Nerijs, jaerlycx ende erffelycx te treckene ende te hebbene. Itemnoch laet, maect ende legateert die voirs testateur nae doot zijnder huysvrouwen ende nyet eer, Meester Lodewyck van der Tommen, synen neve, Jouffvrouwe Cornelia voirs. wettigen sone, die heerlicheyt van Oplinter voirs. met allen den rechten ende emolumenten, metter dollatien van der kercken ende beneficien ende officien aldaer ende allen dat der selver heerlijcheijt tangeert, competeert, aencleefft ende aengaet als voere. Noch maect, laet ende legateert hij testateur den selven meester Lodewyck voirs. eenen tcijsshoff gelegen bij Wolmerson bij Hakendevel, oijck nae doot van Jouffvrouwen Marien sijnder huijsvrouwen voirs. ende nyet eer te hebbene ende in erffelycker renten te possideren. Item, oft gebuerden dat Meester Lodewyck voirs. quam aflijvich te wordene sonder wettige geboerte achter te latene, in dijen gevalle ende anders nijet, soo laet, maect ende legateert die voirs. testamentmakere die voirs heerlicheijt van Oplinter met allen den rechten van voere, met oijck den voirs. tcijshoff tot Wolmerson gelegen, Peeteren van der Tommen. meester Lodewyck voirs. broeder, deselve Meester Lodewyck alsoe afflijvich geworden zijnde ende nijet eer, te hebbene ende erffelijcx te possiderene.
Item noch laet, maect ende legateert dir voirs. testateur, nae die doot ende aflivicheijt van Jouffvrouwen Marien zijnder huijsvrouwen voirs. ende nijet eer, den voirscreven Peeteren van der Tommen, zijnen neve, ende oijck Jouffrouwe Cornelia voirs wettiger sone, all zijne goeden die gelegen zijn tot Nerijs voirs.; te wetene, als molens, beempden, landen, huijsen ende andere, met oijck noch allen zijn bosschen gelegen tot Sampels, hem testateur toebehoirende, ende gelijck hij die nu es besittende. Van ende op welcke alle voirs. dingen heeft die voirs. testateur begeert van mij openbaer notaris hier onder gescreven, gemaect ende gelevert te hebbene een oft meer openbaer instrument oft openbaer instrumenten, in beste formen. Ende zijn deselve alle dese voirs. dingen aldus gelijck voirs. es, cgeschiedt ende gedaen binnen den woonhuyse des testamentmakers voirs., staende in de stadt van Leeuwe voirs., aldaer in een camere , ten jaere, indictie, maendt, daghe, ure ende pausdomme voirs. Daerbij ende aen waeren tsamen met mij openbaer notaris hier ondergescreven, die eebarighe, voersienighe ende discrete personen, heere ende meester Anthonis Barbilon, priester, meester Aerdt Pylipert, borgemeestre der stadt van Leeuwe voirs., Geert van Ertryck, ende Jan Brieders, alle ingeseten der selver stadt, als getuijgen van eeren hier toe geroepen ende sonderlinge gebeden. Aldus staet ondergescreven, concordat cum originali de verbo ad verbum, quod ego Johannes Kempeneer quad præmissa notarius significo.
Dese voers. copye oft transsumptum is geextraheert, gecopieert ende gescreven vuijten prohocolle oft tegister van instrumenten van wijlen heere en meester Janne Kempeneers, plebaen oft cureijt der stadt, ende landeken der concilien van Leeuwe, ende gemeijn oft openbaer notaris, in welcken prothocolle tgene des voers. es gescreven ende geinsereert staet, in allen formen ende manieren voers., ondergescreven ende gehandteekent bij den selven notaris ende cureijt voers., welcke copye oft transsumptum ick Anthonis Barbilon, priester ende oijck notaris, tegen tvoers. prothocolle in presentien van Johannes Kempener, scolaster van Leeuwe, ende Jaspar van den Ghere, borger der stadt van Brussele als getuygen, gecollationeert hebbe, ende bevonden accorderende van woorde te woorde, op den vijffsten dach Novembris int jaer ons heeren duijsent vijffhondert seven ende vijfftich. In welcken dinghen ende der waerheijt getuijgenisse, heb ic Anthonius voers. dit als notaris aldus ondergescreven, ende mit mijnen grooten ende cleijnen handtekenen aldus geteekent ende gesubsigneert, daartoe geroepen ende sunderlingen ghebeden.
Anth. Barbilon presbiter Leodiensis dyocesis, et notarius publicus per venerabile concilium Brabantie admissus, praemissa testificando" gevolgd door de handtekening.
Transcriptie in [ANB 1911, eerste deel, p.338-345]
Origineel perkament in [ARA de Troostemberg T 303, 24]. Begraven te
Zoutleeuw (Sint-Leonardus) (bron:
[ANB 1911, eerste deel, p.317]).
Heer met hoge jurisdictie van Oplinter en van Champels na zijn broer Gaspard. Het kasteel van Oppenhem in de heerlijkheid Oplinter bestond nog ten tijde van Maarten, die er echter nooit verbleef. Op 17 januari 1545 woonde hij het huwelijk bij van zijn neef Geraard van Ryckel met Ermentruda van Aelst. Hij vertrouwde aan de bruidegom het ambt van burgemeester toe van de heerlijkhedi van Oplinter, hetgeen het jonge koppel toeliet om tijdens hun leven "zijn huis van Oplinter en de afhankelijkheden" te bewonen.
Maarten van Wilre was de laatste mannelijke naamdrager van zijn geslacht. Hij was een groot weldoener van de stad Zoutleeuw. Langs vaderszijde was hij neef met de heren van Kersbeek en Meldert; door het huwelijk van zijn groot-tantes was hij verwant met de Ryckel, van de Werve, Halmale, Draeck; langs moederszijde: Aerschot-Schoonhoven, Merode. Door zij zussen was hij oom van van der Noot en van van der Tommen. Zonder zijn prinselijke vrijgevigheid aan de kerk van Zoutleeuw zou zijn naam vergeten zijn. Hij nam niet deel aan veldtochten, hij werd niet gelauwerd met gulden riddersporen, hij verwaarloosde de politieke en militaire loopbaan, hij weidde zijn leven en zijn bezittingen aan het versieren van het huis van de Heer.
Te samen met zijn vrouw verbleef hij te Zoutleeuw. Volgens een bepaalde overlevering bouwde hij op eigen kosten het stadhuis van Zoutleeuw. Dit is echter niet bewezen, hetgeen niet uitsluit dat hij bijgedragen heeft tot de oprichting van dit gebouw in 1530.
De giften en fundaties die bevestigd worden door titels zijn:
1. 28 mei 1547. Gift door de echtgenoten van Wilre aan de Sint-Leonarduskerk van een grote en zeer mooie monstrans van fijn zilver met een gewicht van 22 mark en 12 ½ esterlings en van twee "ampulla" van hetzelfde metaal. Deze stukken zijn verdwenen tijdens de revolutionaire invasie.
2. 13 augustus 1550. Kontrakt met de beeldhouwer Cornelis Floris te Antwerpen voor de constructie van het beroemde tabernakel van Sint-Leonardus, de Sacramentstoren. De echtgenoten van Wilre verbonden zich ertoe om hiervoor 600 gouden karolus te betalen.
3. 21 december 1554. Fundering door de echtgenoten van vier missen per week, door overdracht van een rente te waarde van 28 karolus per jaar. Maria Pylepeerts overleed twee dagen nadat zij met haar man verscheen voor de schepenen van Zoutleeuw voor het afhandelen van deze fundatie.
4. 14 mei 1555. Kontrakt tussen Maarten van Wilre en Bathelomeus van den Kerckhoven, Brussels brodeerder, voor de levering van een koorkap uit het mooiste met goud gefriseerd linnen. De prijs hiervan was 550 karolus.
5. 17 mei 1555. Fundering van een dagelijkse mis in Sint-Leonardus, mits de betaling van een jaarlijkse rente van 50 carolus.
6. Oktober 1555. Fundering in dezelfde kerk van een sermoen te preken alle zondagen en feestdagen, mits de overdracht van een jaarlijkse rente van 30 karolus.
7. Oktober 1556. Fundering in dezelfde kerk van vijf loven per week, mits de overdracht van een rente van 25 karolus.
Op 10 december 1545 hebben zij hun testament opgesteld voor Jan Kempeneers, deken van Zoutleeuw, en getuigen waaronder Philippe Pylipeerts, burgemeester van die stad. Gebruikmakend van een octrooi ad testandus, die hij verkreeg op 14 juli 1518, liet Wilre het vruchtgebruik na aan zijn echtgenote van al zijn onroerende goederen, lenen en anderen, de heerlijkheden inbegrepen. Zijn oudste zuster, Margareta van Wilre, kreeg de goederen te Budingen en Overwinden en kleine renten te Neerwinden en Orsmaal. Zijn zuster Cornelia kreeg een rente van zes kapoenen op de goederen van Neerijse. Lodewijk van der Tommen, zoon van Cornelia, kreeg de heerlijkheid Oplinter en een cijnshof te Wommerson; indien Lodewijk zou overlijden zonder mannelijke nakomelingen, gingen deze goederen naar zijn jongere broer Petrus van der Tommen. Deze laatste kreeg onder andere de goederen te Neerijse en alle bossen van Sampels. Uit het testament blijkt dat Maarten zijn zussen wilde onterven ten voordele van sommige van zijn neven.
Weduwnaar en zonder kinderen, toen hij zijn einde voelde naderen, had hij nog vrijgeveigheden tegenover de kerk en de armen van Zoutleeuw. Zijn laatste wilsbeschikkingen werden genoteerd op 12 december 1558, door Gilles van Houwwaghen die optrad als notaris. Hij legeerde 60 Rijnsgulden voor de aankoop en beeldhouwing van hun grafsteen. Het opschrift van de grafsteen luidt:
"Hier leijt begraven die edele joncker Marten van Wilre heere van Oplintere. Hij sterft int jare Ons Heeren 1558 13 Xber ende jouffrou Maria Pilliepeerts sijn huysvrouwe die sterf a° 1554 23 Xber ende hebben ter eere Goids dit sacrament huys hier gestelt".
De volgende vier kwartieren zijn afgebeeld op hun grafsteen: Wilre, Boot, Pylepeerts, (Halle).
[ANB 1911, eerste deel, p.310-317].
Gehuwd met
Maria PYLEPEERTS [2009], overleden op
23‑12‑1554 te
Zoutleeuw, begraven te
Zoutleeuw (Sint-Leonardus).
4.
Margareta [2007] (bron:
[ANB 1911, eerste deel, p.310], brontekst:
Overleden voor 10 mei 1565. [ANB 1911, eerste deel, p.310].).
Haar broer Maarten legeerde haar een cijnshof te Budingen, renten te Orsmaal en Neerlinter en goederen te Overwinden. Zij leefde op 10 november 1557. [ANB 1911, eerste deel, p.310].
Gehuwd met
Pieter van BLAESVELD [2008] (bron:
[ANB 1911, eerste deel, p.310], brontekst:
Overleden voor 10 mei 1565.).
Meester. [ANB 1911, eerste deel, p.310].
Margareta BOOTE [1431], overleden op
02‑06‑1491 (bron:
[ANB 1911, eerste deel, p.307], brontekst:
Het jaargetij werd in Sint-Germaan gehouden op 28 juni. [ANB 1911, eerste deel, p.309].), begraven te
Tienen (Sint-Germaan) (bron:
[ANB 1911, eerste deel, p.307-308]),
"Johan le Truÿsard le 29 ____________ jour 23 mars l'an 1489 pour et au nom de Dame Marguerit de Boote par le trépas de feu Messire Martin de Wilre son mari.
Messire Martin de Wilre Chevalier par le trépas de Joncker Henry de Wilre _______________ l'an 1460 ___________________.
Extrait du gros livre armorial de fief du Tomau pays de Brabant folio 85 toushaut la seigneurerie de Champes"
[KBB, handschriften II 6456, p.312]. Dochter van
Gerelmus BOOT [1813] (zie
98326) en
Margareta van den HOVE [1999] (zie
98327).